Maandenlang liep ik erlangs op weg naar supermarkt Poiesz. Steeds weer trok het mijn aandacht — de circulaire ontmanteling van een gebouw dat ooit vol leven zat. De dependance van scholengemeenschap Winkler Prins, vroeger de LTS, later het onderkomen van havo- en vwo-leerlingen, stond symbool voor een tijdperk van ambacht, vooruitgang en jeugd.
Ik zag hoe een straatbeeld langzaam veranderde en hoe het ene tijdperk oploste in het volgende. Elke keer dat ik langsliep, was er iets verschoven: een muur minder, een raam verdwenen, een doorkijk die er eerst niet was. In dat ritme van verdwijnen en verschijnen ligt voor mij de schoonheid van vergankelijkheid.
De school werd zorgvuldig gesloopt met oog voor hergebruik. Hout bij hout, steen bij steen — waar mogelijk kregen materialen een nieuw leven. Niet alles werd zomaar afgebroken. Het monumentale muurkunstwerk van Jan van der Zee (1958) werd voorzichtig veiliggesteld, net als de betonnen gevelornamenten die ooit de voorzijde sierden.
De plek ademt geschiedenis, ook voor ons gezin; zo voltooide mijn partner Richard de LTS op deze locatie, onze dochter Noa heeft havo 2 in dit gebouw gevolgd en ik werkte een aantal jaren (deels) op deze locatie, toen ik communicatieadviseur was voor de Winkler Prins. Nu is het voor meerdere generaties slechts een herinnering.